Jeanke Vebruggen is griffier van de gemeenteraad van Eindhoven. De vijfde stad van Nederland. Dat is ze sinds december 2017. Daarvoor was ze bijna 9 jaar raadsadviseur en plaatsvervangend griffier. “Dit werk sluit heel nauw aan bij mijn interesses. Ik houd van de stad, woon zelf ook in Eindhoven. Daardoor voel ik me maximaal betrokken.”
Over de voorwaarde voor dit interview is Jeanke heel duidelijk: “Een interview is prima, maar niet mijn hele doopceel lichten alsjeblieft.” Jeanke twittert niet en heeft geen Facebookaccount. Op LinkedIn heeft ze een groot netwerk, maar actief posten doet ze niet. Met een glimlach: “Ik houd werk en privé graag gescheiden.”
Dat ze haar privéleven liever buiten beschouwing laat, wil niet zeggen dat ze geen mens van verbinding is. Integendeel zelfs. Jeanke heeft warme belangstelling voor mensen. Ze zoekt naar overeenkomst, liever dan naar verschillen.
Het mogelijk maken van samenwerking en dus het bouwen van bruggen, harmonieert niet met het maken van scherpe keuzes. Misschien daarom dat de dilemma’s waar ik het interview mee begin, niet helemaal goed vallen.
Haar ogen draaien als ik haar vraag te kiezen tussen ‘een sterke raad met een zwak college’ en ‘een zwakke raad met een sterk college’. “Dat is een heel ráár dilemma. Het bestaat niet. Het is een samenspel je vormt sámen het gemeentebestuur!”
Waargebeurd
Het thema samenwerken is een rode draad in ons gesprek. Haar verblijf in Zuid-Afrika, niet lang na de val van de apartheid, heeft daar een belangrijke rol in gespeeld.
“Als kind was ik al mateloos geïnteresseerd in geschiedenis en in hoe de overheid werkte. Dus las ik boeken met waargebeurde verhalen, geromantiseerd misschien, maar geen fictie! Daar had ik niet veel mee. Over de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld of de Korea-oorlog. Omdat ik het niet zag zitten om leraar te worden, viel geschiedenis af toen ik mijn studierichting moest bepalen. Het werd juridische bestuurswetenschappen in Tilburg, nu heet dat bestuurskunde. In Tilburg werd ik student-assistent bij Pieter Tops.” (Bekend van zijn studie naar vermenging tussen onder- en bovenwereld. RB).
Dankzij een vriendschapsband tussen de universiteit van Tilburg en de universiteit Witwatersrand in Johannesburg, kon Jeanke als deel van een uitwisselingsprogramma een onderzoek doen naar de bestuurlijke schaalvergroting in Zuid-Afrika.
“De Apartheid was toen pas een paar jaar afgeschaft en men was op zoek naar een andere inrichting van het bestuur. Door samenvoegingen van blanke steden, zwarte townships en wijken met kleurlingen, kreeg je nieuwe steden. De gemeente waar wij ons onderzoek deden had drie miljoen inwoners en twee metropolitan-councils. Wij – ik was daar met twee andere studenten – deden onderzoek naar de vraag wat succes- en faalfactoren waren voor het bestuur van deze nieuwe steden. Heel boeiend!”
Aan elke hand een man
“Wat me voor altijd bij blijft is de herdenking van het Sharpville-bloedbad. In 1960 schoot de politie bijna 70 zwarte anti-apartheid demonstranten dood. De gebeurtenis luidde een periode van enorme verharding in van de verhoudingen in Zuid-Afrika. De township Sharpville vormt een gedeelte van de stad waar wij ons onderzoek deden. Een gekleurde vriend nam ons mee naar de herdenking die werd gehouden in het voetbalstadion. Echt zo’n ANC-bijeenkomst zoals je ze kent van het nieuws. Een enorme mensenmassa, veel muziek, dansende mensen, vrouwen in bonte gewaden en wij. Wij waren de enige drie blanken in het hele stadion. De sfeer was heel aanstekelijk dus wij dansten mee. Aan elke hand hadden we een zwarte man. En aan onze armen hingen de kinderen. Ze tikten elkaar af, want ze wilden allemaal met ons dansen.
Na afloop van de herdenking werden we uitgenodigd voor een braai bij de ANC-voorman thuis in Sharpville. Het kennen van blanke Europeanen gaf namelijk status. Daar was de hele top van het ANC bij elkaar, in een kast van een villa met een groot hek er omheen.
…lees verder, download de pdf.
Who’s next?
Welke griffier wil jij hier graag geportretteerd zien?